Samenvatting: In 10 stappen op weg naar zindelijkheid
Geen tijd om alles door te lezen? Lees dan deze korte samenvatting met stappenplan om direct te beginnen met zindelijkheidstraining. In dit artikel staat alles wat je moet weten!
Je kunt het beste met de zindelijkheidstraining beginnen als je kindje er zelf aan toe is. Maar hoe weet je dat je kindje er daadwerkelijk aan toe is? Je kind kan aan de zindelijkheidstraining toe zijn als het de volgende punten beheerst. Kun je nog niet alles afvinken of twijfel je nog beetje bij sommige punten?
Dan kun je nog beter even wachten. Dan kan het misschien nog iets te vroeg zijn om aan de training te beginnen.
- Je kind kan simpele dingen die ik doe nadoen.
- Je kind kan goed duidelijk maken wat hij wel of niet wil.
- Je kind weet waar spulletjes, zoals speelgoed, in huis horen te staan en ze daar ook terugzetten.
- Je kind kan zelf gaan zitten en ook weer opstaan.
- Je kind kan zelf zijn broek omlaag en weer omhoog trekken.
- Je kunt aan je kind uitleggen wat de bedoeling van het potje is.
- Je kind heeft belangstelling voor het potje of voor de wc.
- Je kind geeft het aan als hij in de luier geplast of gepoept heeft.
Het is niet verstandig om met de training te beginnen als er spannende dingen te gebeuren staan. Denk bijvoorbeeld aan de verjaardag van je kindje, of het krijgen van een broertje of zusje, of een verhuizing. Dan kun je beter even wachten. Ook kun je beter eventjes wachten als je kindje in een koppigheidsperiode bevindt.
Als je denkt dat je kindje toe is aan de zindelijkheidstraining kun je beginnen zodra je alle spullen die je nodig hebt in huis hebt. In dit artikel kun je lezen wat je allemaal nodig hebt.
Dan kun je echt beginnen, in 10 stappen op weg naar zindelijkheid:
1. Introduceer het potje
Introduceer het potje bij je kind. Laat het ermee spelen en vertel waar het potje voor bedoeld is. Vraag aan je kind of hij erop wil zitten, gewoon met kleren aan. Als je kind dat liever niet wilt, oefen dan geen druk uit.
2. Samen met pop of beer op het popje
Laat je kindje zijn beer of een pop op het potje zetten. Heb je twee potjes in huis, laat dan je kindje op ene potje zitten en de pop of beer op het andere potje. Je kunt de pop of beer ook een onderbroekje aandoen zodat het allemaal nog echter lijkt.
Er zijn ook speciale poppen te verkrijgen die kunnen drinken en daarna op het potje plassen. Zo wordt het heel visueel voor je kindje.
3. Zonder broek op het potje
Zodra je kind met broek op het potje gaat zitten, stel je voor om de broek omlaag te doen en de luier uit. Trek bij beer of pop ook de onderbroek omlaag, zodat je kindje kan zien hoe beer of pop het doet.
4. Geef je kind een boekje
Zit je kindje zonder een broek aan op het potje, geef hem dan een boekje. Bijvoorbeeld een prentenboekje wat gaat over zindelijkheid. Of lees gezellig samen het prentenboekje. Zo blijft je kind hopelijk iets langer op het potje zitten. Er zijn diverse (prenten)boeken te verkrijgen over zindelijkheid, bijvoorbeeld: “Bobbi op het potje”.
5. Herken wanneer je kind moet plassen
Aan het gedrag of aan de uitdrukking op het gezicht van je kind kun je vaak al zien of hij moet plassen. Vraag precies op dat moment of hij op het potje wil. Zo leert het kind een volle blaas herkennen.
Wat helemaal mooi zou zijn is dat je ontdekt op welke momenten van de dag je kind in zijn luier plast. Zet hem dan op die momenten op het potje.
6. Maak er een feestje van
Dan komt het moment dat je kind echt een keer op het potje plast. Als dat gebeurt, maak er dan echt een feestje van! Geef complimenten, applaudisseer, zeg hoe trots je bent en geef een beloningssticker. Wedden dat je kindje ook glimt van trots!
7. Betrek je kindje bij het leeggooien van het potje
Als je het potje leeg gaat gooien en schoonmaken, betrek je kindje dan hierbij en doe het samen. Zo weet je kindje ook wat er met het plasje gebeurt.
8. De onderbroek
Als je kind vaker op het potje gaat plassen is een onderbroek handiger. Ga samen met je kindje onderbroeken kopen, of geef je kind een onderbroek als cadeautje.
9. De stap naar het grote toilet
Dan komt de stap om van het potje naar het grote toilet te gaan. Het grote gat kan je kind misschien wat eng vinden. Plaats daarom een wc-verkleiner op de wc-bril. Dit lijkt ook meer op de vorm van een potje en wordt de stap ook minder groot.
10. ’s Nachts zindelijk
De eerste tijd zal je kindje ook nog niet ’s nachts zindelijk zijn. Dit gebeurt vaak pas (veel) later. Trek daarom bij het naar bed gaan nog een luier aan. Let dan ’s morgens op of de luier droog is, of dat er toch nog plasje in gedaan is. Als je kindje een aantal nachten achterelkaar droog is, hoef je ook ’s nachts geen luier meer aan te trekken. Er zijn speciale waterdichte hoeslakens te koop zodat het matras droog blijft, mocht het toch een keertje misgaan.
Blijf je kind de eerste tijd eraan herinneren om naar het potje/de wc te gaan. Een kind kan zo opgaan in zijn spel dat hij gewoon vergeet om te gaan plassen, en dan zit een ongelukje toch wel in een klein hoekje.
Blijf je kind veel complimentjes geven. Dat is goed voor het zelfvertrouwen en het motiveert om door te gaan en om zijn best te blijven doen. Word niet boos als je kind al voor de tigste keer in zijn broek heeft geplast. Probeer ongelukjes te negeren. Hoe graag je ook wilt dat hij gauw zindelijk wordt, maar geef het de tijd en oefen geen druk uit. Anders bestaat de kans dat je kindje gaat verzetten of onzeker wordt.
Geduld, begrip en je kind motiveren zijn belangrijke steekwoorden gebleken bij een zindelijkheidstraining! Maar vertrouw vooral op je eigen kind, dat hierin zeker zijn weg zal vinden met jouw hulp. We wensen jullie veel succes.
Introductie Zindelijkheidstraining
Over zindelijkheidstraining is al veel gezegd en geschreven.
Zoveel zelfs, dat je als ouder moeilijk kunt bepalen wat zinvolle informatie is en wat niet, wat nuttig voor jou en je kind is en hoe je het toe kunt passen in het dagelijks leven. En dat terwijl het wel een heel belangrijk onderdeel in de ontwikkeling van je kind is.
Dat wil je graag goed aanpakken.
Wij willen je graag hierbij helpen. Daarom hebben we deze gids samengesteld, zodat alle informatie over zindelijkheid duidelijk bij elkaar staat, overzichtelijk ingedeeld, zodat het makkelijk toe te passen is.
Zo vind je informatie over wanneer je kunt beginnen met zindelijkheidstraining, welke technieken er zijn, en handige tips en adviezen indien er problemen spelen.
Als laatste hebben we nog een handig overzicht van de verschillen tussen jongens en meisjes bij het zindelijk worden.
We hopen dat je hiermee een leidraad hebt, waarmee je je kind kunt helpen zindelijk te worden. Kijk wat je kunt gebruiken in jouw situatie, met jouw kind.
Alle hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: Zindelijkheidstraining: wanneer begin je ermee?
Hoofdstuk 2: Zindelijkheidstraining, ben je er als ouder klaar voor?
Hoofdstuk 3: Checklist voor de zindelijkheidstraining (met gratis download!)
Hoofdstuk 4: 10 technieken voor zindelijkheidstraining
Hoofdstuk 5: Zindelijkheidstraining tips en advies bij problemen
Hoofdstuk 1: Zindelijkheidstraining: wanneer begin je ermee?
Als je een kind hebt, komt er een moment waarop je gaat nadenken over zindelijkheid. Het is een belangrijke stap op weg naar zelfstandigheid voor je kind, maar het is ook gewoon handig als je kind zindelijk wordt.
Geen gedoe meer met luiers en verschonen. Maar veel ouders hebben vragen over wanneer je ermee kunt beginnen. Er is alleen geen vaste leeftijd waarop alle kinderen standaard kunnen beginnen met zindelijkheidstraining en ook geen vaste methode waarmee je aan de slag kunt.
Het ene kind is er vroeger klaar voor, zowel fysiek en mentaal, dan het andere. Er zijn vier signalen waarop je kunt letten, waaraan je kunt zien dat je kind klaar is voor zindelijkheidstraining.
Deze zijn verdeeld over vier ontwikkelingsgebieden.
I. Lichamelijke ontwikkeling
Om zindelijk te kunnen worden, is het nodig dat je kind controle heeft over zijn blaas en darmen. Dat betekent dat het kind bewust moet zijn van het feit dat hij moet poepen of plassen en dat op kan ophouden, net zolang tot hij bij de wc of het potje is.
Het is wetenschappelijk nog steeds niet helemaal duidelijk vanaf welke leeftijd dit kan, maar de meeste gegevens wijzen op een leeftijd vanaf 12 maanden tot 24 maanden.
Hoe kun je zien of je kind zover is in zijn ontwikkeling? Er zijn enkele tekenen die hierop wijzen:
- Als je kind plast of poept in de luier, trekt hij aan de luier. Je kunt aan je kind merken dat hij zich ervan bewust is dat er iets gebeurt;
- Je kind toont interesse in het potje en/of de wc, en ook voor wat er uit zijn lichaam komt;
- Je kind wordt na een nacht slapen wakker met een droge luier. Hieruit blijkt al meer controle over de darmen en blaas.
Dit zijn tekenen dat je kind fysiek er aan toe zou kunnen zijn om met zindelijkheidstraining te beginnen. Maar het is net zo belangrijk dat je kind hier mentaal aan toe is.
II. Verbale en cognitieve ontwikkeling
Er komt heel wat kijken bij het proces van je ontlasten.
Niet alleen moet je kind het gevoel van poepen of plassen gaan herkennen, zij/ hij moet ook beseffen wat hij daarmee moet doen: naar het potje of de wc gaan –> het ondergoed uittrekken–> gaan zitten en dan goed aanvoelen of zij/ hij al klaar is of niet, zodat hij niet te vroeg opstaat.
Dit vergt weer geduld en concentratie.
Deels is dit afhankelijk van het inzicht van je kind, maar ook of het jouw uitleg hierover kan begrijpen.
Als ouder leg je uit dat er een verband is tussen het gevoel dat een kind in zijn buik heeft (dat hij moet plassen of poepen) en dat hij daarna op het potje of de wc moet gaan. Het is belangrijk om dit uit te leggen, omdat kinderen zelf nog geen verband kunnen leggen tussen het gevoel en de noodzaak om daar iets mee te gaan doen.
Er is hiervoor een niveau van mentale rijpheid nodig en een woordenschat die woorden omvat als plassen, poepen, ondergoed, potje, wc en de woorden die je gebruikt om de geslachtsdelen en de anus te omschrijven.
Dus de mentale ontwikkeling is ook heel belangrijk om zindelijk te kunnen worden. Het kind moet zijn lichaam leren kennen, de link kunnen leggen tussen een gevoel in zijn lijfje en de motivatie om daar iets mee te gaan doen.
Het kind moet leren plannen, zijn concentratie bewaren, geduld hebben en instructies kunnen opvolgen. Als je kind aan deze voorwaarden voldoet, dan zou het kunnen zijn dat het klaar is voor de zindelijkheidstraining.
III. Motorische ontwikkeling
Dat je kind moet kunnen lopen om zindelijk te kunnen worden, ligt voor de hand. Maar dat is niet de enige motorische vaardigheid die nodig is. Het vergt vooral fijne motoriek om naar de wc te kunnen gaan. Je kind moet zelf zijn kleren aan- en uit kunnen trekken.
Natuurlijk is het ook mogelijk dat je kind wel op de wc kan, en dat je hem weer helpt met de knoopjes vast te doen. Maar enige zelfstandigheid en een redelijke beheersing van de fijne motoriek is een voorwaarde om zindelijk te kunnen worden.
IV. Emotionele groei en sociaal bewustzijn
Op een gegeven moment merk je dat je kind graag groot wil zijn, net als papa en mama doen of als een groter broertje of zusje. “Ik kan het zelf wel” is een veel gehoorde kreet.
Dat kan een grote hulp zijn voor het proces om zindelijk te worden. Het geeft aan dat de wil er is en de behoefte om iets goed te doen.
Daarnaast valt op dat vanaf een maand of 18, kinderen meer naar het gedrag van oudere kinderen kijken en proberen ze na te doen. Ook dit imiteren en het verlangen de dingen te kunnen doen die grotere kinderen kunnen, zullen helpen bij het zindelijk worden.
Als je merkt dat je kind deze tekenen vertoont, kun je hier op inhaken.
Conclusie: De ontwikkeling van het kind als uitgangspunt
Hoewel we het proces van zindelijk worden een “training” noemen, zou het feitelijk niet zo genoemd moeten worden.
We zijn onze kinderen niet daadwerkelijk aan het trainen, we begeleiden ze. Het gaat hier om een natuurlijk proces, waarbij de ontwikkeling van het kind de maatstaf is.
Als ouder observeer je je kind en bepaal je of het er aan toe is. Zo niet, dan is het beter nog even te wachten. En is het kind er wel aan toe, dan kun je het helpen en in de goede richting wijzen. Te vroeg beginnen of te snel willen gaan, kan later voor problemen zorgen.
Dus we raden aan om uit te gaan van de mogelijkheden van je kind en van daaruit aan de slag te gaan.
Hoofdstuk 2: Zindelijkheidstraining, ben je er als ouder klaar voor?
Ook als ouder is het belangrijk om de juiste mentale instelling te hebben tijdens de zindelijkheidstraining van je kind.
Ga ervan uit dat je tijdens dit proces te maken zult hebben met successen, maar ook van vertraging, ongelukjes of zelfs een terugval. Dit proces kost nu eenmaal tijd en het is per kind verschillend hoe lang het gaat duren. Zorg ervoor dat je realistische verwachtingen hebt.
Wat je als ouder nodig hebt tijdens de zindelijkheidstraining:
- Geduld, om je kind de nieuwe woorden en handelingen te leren. En om om te gaan met ongelukjes, eigenwijsheid en onbegrip bij je kind;
- Inzicht in de fysieke, mentale en sociale ontwikkeling van je kind;
- Begrip van de methode van zindelijkheidstraining je wilt gaan gebruiken;
- Consequent gedrag naar je kind toe;
- Inlevingsvermogen, zodat je je kind begripvol kunt benaderen;
- Realistische verwachtingen;
- Alle spullen die nodig zijn voor de training;
Beschik je over al deze vaardigheden en kwaliteiten? Dan ben je er helemaal klaar voor. Als jij en je kind gaan beginnen met de zindelijkheidstraining, dan kun je het volgende hoofdstuk lezen. Dit is een checklist waarin je kunt zien wat je allemaal nodig hebt.
Hoofdstuk 3: Checklist voor de zindelijkheidstraining
Welke spullen zou je op voorraad moeten hebben als je begint met de zindelijkheidstraining? Er zijn handige hulpjes voor thuis, onderweg, voor ‘s nachts en voor als je kind ‘s nachts in bed plast.
I. Zindelijkheidstraining thuis
- Potje, 1 voor elke verdieping
- Opstapje voor de wc, 1 voor elke wc
- WC-bril verkleiner, 1 voor elke wc
- 6 -12 trainingsbroekjes
- Voorleesboekjes en filmpjes over zindelijkheid
- Beloningskaart voor zindelijk worden
- Beloningen voor het zindelijk worden (stickers en dergelijke)
- Nieuw ondergoed met leuke plaatjes
- Trainingsklok (plaswekker) om je kind herinneren aan een bezoekje aan de wc of het potje
- Plasstickers (om het leuker te maken)
II. Zindelijkheidstraining onderweg/op vakantie
- Waterdichte trainingsbroekjes (3 – 6 paar)
- Potje voor op reis
- Opvouwbare wc-bril verkleiner
- Weggooi wc-bril cover of hoes
- Flesje schoonmaakmiddel
- Schoon ondergoed en kleding
III. Voor ‘s nachts
- Nachtluiers
- Matrasbeschermers
IV. Oplossingen voor bedplassen
- Alarm voor bij zindelijkheidstraining (plaswekker)
- Boeken over bedplassen
- Homeopathische medicatie
Hoofdstuk 4: 10 technieken voor zindelijkheidstraining
Als je denkt dat je kind klaar is om te beginnen met zindelijkheidstraining, dan sta je voor de keuze hoe je dat aan gaat pakken. Er zijn verschillende methodes en je weet niet goed hoe je kind gaat reageren.
Het hangt er ook maar vanaf hoeveel tijd je zelf hebt en wat er past binnen je huishouden. Je hebt vast ook al verschillende meningen van vrienden of familie gehoord, iedereen heeft wel fantastische verhalen te vertellen over wat zo goed bij hen werkte.
Maar jij bent degene die jouw kind kan helpen, en jij kunt het beste kiezen wat bij jouw en je gezin past. Wees je ervan bewust dat je één methode kunt gebruiken, of elementen van verschillende kunt combineren.
Bekijk wat jouw kind zou kunnen motiveren en wat je prettig vindt werken. We zetten hier enkele methodes op een rijtje, zodat je rustig en weloverwogen kunt besluiten hoe je het wilt aanpakken.
Hier alle Zindelijkheidstechnieken op een rij:
Methode 1: Zindelijk in 1 dag
Methode 2: De methode van Dr. Phil
Methode 3: De kind-gerichte methode
Methode 4: De tips voor zindelijkheidstraining van Dr. Sears
Methode 5: De zindelijkheidstraining van Dr. Spock
Methode 6: De zindelijkheidstraining van Azrin en Foxx
Methode 7: Zindelijkheidstraining bij baby’s
Methode 8: Zindelijkheid door gebarentaal voor baby’s
Methode 9: Creatieve zindelijkheidstraining
Methode 10: Zomer zindelijkheidstraining
Methode 1: Zindelijk in 1 dag
Misschien lijkt het onmogelijk, maar deze methode werkt echt. Hij is bedacht voor kinderen met een beperking. De techniek is gebaseerd op het observeren van de gezichtsuitdrukkingen en bewegingen van je kind, voordat deze naar het potje moet gaan.
Als je die kent, kun je je kind op tijd naar het potje brengen. De methode werkt, maar kost veel tijd voor de ouders.
Het is handig om bij deze werkwijze de volgende termen te gebruiken. Als eerste is er de Grote Dag. Dit is de dag waarop je je kind zindelijk leert worden.
De luier gaat uit en het kind gaat op het potje. Voor die dag is er de Voorbereidingstijd, deze duurt ongeveer 2 weken, afhankelijk van de situatie. Na de Grote Dag is er een periode van Controle, van ook ongeveer 2 weken. Tijdens deze periode kan je kind wel ongelukjes hebben, het is niet zo dat alles meteen foutloos gaat.
Er zijn twee uitgangspunten die belangrijk zijn om te werken met de Zindelijk-in-1-dag methode. Als eerste wordt er vanuit gegaan dat we leren door te zien.
Kinderen leren door een voorbeeld en doen het na. Vandaar dat er een speciale pop gebruikt wordt om je kind te helpen zindelijk te worden.
Het tweede concept draait om consequenties. De natuurlijke consequenties (gevolgen) ontstaan door de acties van het kind zelf. Logische consequenties ontstaan ook door gedrag, maar zijn opgelegd door de ouder. In dit geval kan het kind zelf de consequenties van gedrag zien, door met de pop te spelen.
De speciale jongens- of meisjes pop die gebruikt wordt, zal je kind helpen bij de zindelijkheidstraining. De pop draagt een trainingsbroekje, kan drinken en moet daarna op het potje. Het leuke is dat je kind nu eerst bij de pop kan zien wat er gebeurt.
Zijn broek wordt nat. Samen met je kind kun je de volgende keer de pop op tijd op het potje zetten en de pop belonen met een feestje. Leg je kind uit dat, als hij zelf op het potje kan gaan, hij ook een feestje zal krijgen.
De pop draagt ook het ondergoed voor grote kinderen. Op het moment dat de Grote Dag komt, mag ook jouw kind dat ondergoed dragen. Het kennismaken en spelen met de pop gebeurt in de Voorbereidingstijd.
Als je denkt dat je kind klaar is voor de Grote Dag, kan de luier uit. Zorg dat er deze dag op niets anders gelet hoeft te worden dan zindelijkheid. Alle aandacht moet naar je kind gaan.
Geef je kind deze dag veel te drinken. Vraag hem regelmatig of hij moet plassen. Als hij nee zegt, dan is dat goed. Gebeurt er een ongelukje, dan is dat geen reden voor boos worden.
Het is de bedoeling dat het een positieve ervaring wordt. Breng je kind naar het potje en laat hem er toch op zitten. Blijf dit herhalen, tot tien keer aan toe (dus ook als je kind niet hoeft te plassen). Dit zorgt voor een steeds sterkere herinnering.
Na de Grote Dag blijf je rustig en volhardend bezig met het zindelijk worden. De meeste kinderen hebben het binnen een week door en hebben dan geen ongelukjes meer. Gebeuren er nog wel ongelukjes, wees je dan bewust van het feit dat niet elke methode voor elk kind geschikt is.
=> Een positieve benadering blijft erg belangrijk. Steun je kind altijd en beloon hem of haar als het wel goed gaat.
Methode 2: De methode van Dr. Phil
Deze methode lijkt erg op de vorige. Ook hier kun je de speciale poppen bij gebruiken. Er wordt echter ook gekeken naar wat jouw kind kan motiveren en hierbij kun je een held gebruiken.
Wie is de superheld van jouw kind? Gebruik dezelfde stappen die bij de Zindelijk-in-1-Dag methode worden gebruikt.
Op de Grote Dag, als je kind voor het eerst iets op het potje heeft gedaan, gaan jullie feest vieren. En als klap op de vuurpijl mag je kind zijn superheld opbellen.
Zorg dat je een vriend of familielid zo ver krijgt dat deze de held wil spelen en het telefoontje van je kind aanneemt. Je kind zal supertrots zijn en dit gevoel vast willen houden. Zo kun je de zindelijkheid verder stimuleren.
Kindtypes
Dr. Phil gaat ook uit van de eigenheid van elk kind. Er zijn drie soorten kindtypes, en daarmee kun je rekening houden met je stijl van opvoeden.
Zo zijn er de kinderen die graag samenwerken. Kenmerken van deze kinderen zijn dat ze graag betrokken worden bij het nemen van besluiten, ze willen graag verantwoordelijkheden en willen gehoord worden. Door samen te werken komen ze tot bloei. Ze willen delen, maar ook gewaardeerd worden.
Het rebellerende kind zoekt macht en doet dit door zich te misdragen, dramatisch te doen en aandacht te trekken. Ook als dit op een negatieve manier is. Ze willen opvallen en het gevoel hebben controle te hebben. Ze zullen vaak de strijd aangaan, niet alleen met hun ouders, maar met elke machtsfiguur. Ze houden niet van veel regels. Als er teveel regels zijn, zullen ze deze negeren.
Als laatste is er het passieve kind. Ze zijn wat verlegen, hebben structuur en voorspelbaarheid nodig. Alleen dan voelen ze zich veilig. Ze vragen een ouder om hen te leiden, om hen te zeggen wat ze moeten doen. Ze reageren het beste op een directe benadering.
Leg ze duidelijk, stap voor stap uit wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. Dan zullen ze ook zeker kunnen slagen. Deze kinderen houden niet erg van nieuwe en onbekende situaties. Laat ze er op een rustige manier mee kennis maken, neem daar de tijd voor.
Opvoedstijlen
Naast het feit dat kinderen ingedeeld kunnen worden in verschillende types, kunnen ouders ingedeeld worden in hoe ze hun kind opvoeden. Hoe ga je om met regels, hoeveel inspraak krijgen kinderen in het dagelijks leven?
De autoritaire ouder geeft duidelijke regels en verwacht ook dat het kind zich er aan houdt. Deze ouder is niet flexibel en maakt ook de meeste beslissingen binnen het gezin.
Als je zo’n ouder bent gebruik je een systeem van belonen en straffen. Hiermee ga je eerlijk om, maar je bent wel streng. Als de regels niet gevolgd worden kun je behoorlijk fel worden.
De ouder die zijn kinderen opvoed als gelijken (de equalitarian parent) geeft zijn kinderen keuzes. Deze ouder ziet zijn gezin als een team en de familie is een soort democratie. Beslissingen worden gezamenlijk genomen en problemen samen opgelost. Alle kinderen hebben een stem en die wordt gehoord. De communicatiestijl is open.
Kinderen die opgroeien binnen een dergelijk gezin, leren goed compromissen sluiten. De regels die er zijn, zijn voor de hele familie. De regels worden uitgelegd en er zijn redelijke consequenties als de regels niet opgevolgd worden. De ouder die op deze manier opvoed, ziet een straf als een mogelijkheid om het kind een belangrijke les te leren.
De toegeeflijke ouder voedt op met zachte hand. Als je je herkent in deze opvoedstijl, geef je je kinderen veel ruimte en vind je dat ze hun eigen ideeën mogen volgen. Je moedigt je kinderen aan en leert ze zich in te leven in anderen en hun eigen interne motivatie te volgen.
Je vindt het belangrijk dat ze leren om zichzelf altijd te verbeteren en dat ze die dingen bereiken, die belangrijk voor ze zijn. Je weet goed hoe je je kind voorzichtig hier en daar kunt bijsturen. Je vindt het belangrijk dat je kind zich altijd kan uiten, dat hij zijn mening kan geven en dat zijn creativiteit de ruimte krijgt.
Opvoedstijlen en zindelijkheidstraining
Zoals elke ouder zijn eigen opvoedstijl heeft, zo is elk kind ook uniek in wat hem of haar kan motiveren. Als volwassene heb je de verantwoordelijkheid om te kijken of je opvoedstijl wel past bij het type kind dat je hebt.
Een rebels kind zal zeer tegendraads reageren op de autoritaire opvoedstijl. En zo zal een passief kind niet veel kunnen met een toegeeflijke opvoedstijl.
Dit kind zal meer baat hebben bij een duidelijke uitleg en een helpende hand, om over zijn initiële verlegenheid te komen. De zindelijkheidstraining is een nieuwe ervaring voor kinderen. Door sensitief om te gaan met je kind en te kijken waar het behoefte aan heeft, kun je sneller je doel bereiken.
Geef het rebelse kind meer verantwoordelijkheid, geef het de ruimte en het gevoel dat het zelf controle heeft over zijn eigen training. Werk samen met je kind als dat opbloeit door samen met jouw deze training te doen.
Overleg met je kind over wat hem zou motiveren en hoe hij het beste zijn doel kan bereiken. En zorg dat je je passieve kind alle uitleg geeft die het nodig heeft om zich zeker te voelen. Op deze manier heeft elk kind de kans met een goed gevoel zijn doel te bereiken.
Methode 3: De kindgerichte methode
Deze methode gaat er vanuit dat het proces om zindelijk te worden op een rustige manier moet worden aangepakt. Er moet goed de tijd voor worden genomen, zodat er ruimte is voor de eigenzinnigheid en eventuele weigeringen van het kind.
Gedrag, dat bij deze leeftijd hoort. Als het kind even niet meer wil, dan zouden ouders een stap terug moeten doen en een pauze in moeten lassen. Het kind kan gerustgesteld worden dat hij het later wel zal leren.
Het is belangrijk te kijken of je kind klaar is voor de zindelijkheidstraining. Let op de signalen van je kind, zoals deze eerder in deze gids genoemd zijn.
Ook als ouder moet je omgaan met de spanning, waarmee de training gepaard kan gaan. Je zult druk voelen van de omgeving, door de meningen van anderen en ook misschien bang zijn dat je kind het niet goed zal oppikken. Het is de bedoeling dat je ontspannen aan de slag gaat met de zindelijkheidstraining en je kind zonder druk hierin begeleidt.
De stappen van de kind-gerichte methode
- Stap 1: Als je kind rond de 18 maanden is, introduceer het potje als een stoeltje, dat alleen voor het kind is. Laat je kind er aan wennen en leg een verband met de wc voor volwassenen.
- Stap 2: Laat je kind dagelijks, met zijn kleren aan, op het potje zitten, op het moment dat je zelf ook naar de wc gaat. Je kunt je kind belonen als het erop zit, maar laat hem gaan als hij geen zin meer heeft.
- Stap 3: Als je kind 1 of 2 weken zo meegedaan heeft, doe dan de luier uit. Laat je kind dan op het potje zitten. Laat dit vrijblijvend zijn, zonder het verlangen dat er iets meer dan dat gebeurt.
- Stap 4: Als het kind zich op zijn gemak voelt rond het potje en in zijn luier plast of poept, neem hem dan mee naar het potje en leeg (voor zover dat gaat) de luier erin. Leg uit dat dit is waar plas en poep in gaat. Als je kind dit lijkt te begrijpen, breng hem enkele keren per dag naar het potje.
- Stap 5: Als de interesse groeit, trek dan voor korte tijd de broek en de luier uit en zet het potje in de buurt. Moedig je kind aan het te gebruiken als hij zin heeft. Herinner je kind hier af en toe aan.
- Stap 6: Als je ziet dat dit werkt, trek je kind dan een trainingsbroekje aan en leer hem hoe hij deze zelf omhoog en omlaag kan trekken. Het is nu maar een kleine stap naar volledige zindelijkheid. De zindelijkheid voor ‘s nachts komt later.
Methode 4: De tips voor zindelijkheidstraining van Dr. Sears
Als je kind klaar is voor zindelijkheidstraining, raadt Dr. Sears (bekend van The Doctor’s Show en een erkend arts in zijn familiepraktijk in Californië) aan om enkele hulpmiddelen in te zetten.
Als eerste is het handig een potje te hebben, liefst een met een verwijderbaar bakje. Als trainingsbroekjes raadt hij katoenen broekjes aan, zodat je kind het goed voelt als ze nat worden.
En als laatste zijn de speciale poppen onmisbaar, die helpen bij de zindelijkheidstraining. Kinderen leren door het voorbeeld, dus ze zijn een grote hulp.
De meeste problemen bij de zindelijkheidstraining, ontstaan volgens Dr. Sears doordat ouders teveel druk leggen op het kind. Dit kan er toe leiden dat je kind zijn poep en plas gaat ophouden en weerstand zal gaan voelen ten opzichte van het naar de wc gaan.
Dit kan weer verstopping tot gevolg hebben en uiteindelijk leiden tot pijn bij het poepen of plassen.
Hij benadrukt dat het heel belangrijk is je kind nooit te straffen voor ongelukjes.
Deze training is net zo’n grote mijlpaal in de ontwikkeling als leren lopen. Je zou er ook niet over piekeren om je kind te straffen als hij valt, als hij dat aan het leren is. Daarom zou je je kind ook niet moeten straffen voor een ongelukje.
Het is wat anders om een consequentie te verbinden aan bepaald gedrag. Je kunt goed gedrag belonen (een sticker, knuffels en verbaal belonen), dat is een consequentie. En als er wel een ongelukje gebeurt, laat je je kind het juiste gedrag een paar keer oefenen. Dus laat hem op het potje zitten, waardoor zijn lichaam beter gaat herinneren wat de bedoeling is.
Methode 5: De zindelijkheidstraining van Dr. Spock
Dr. Spock is een bekende Amerikaanse kinderarts, die wereldberoemd werd door zijn boek Baby and Child Care (in het Nederlands uitgebracht als Baby- en kinderverzorging en opvoeding).
In zijn visie is het belangrijkste, te trainen zonder dwang. Het is dan ook beter pas met zindelijkheidstraining te beginnen als het kind tussen de 2 en 2 ½ jaar oud is.
Dan is het kind er echt klaar voor en zal het proces verlopen met minder weerstand en conflicten. Het kind zal zelf beslissen dat het net als de volwassenen wil zijn en daardoor gemakkelijker controle krijgen over de darmen en de blaas.
Als je begint met de training, zou je geduld als uitgangspunt moeten nemen. Vertrouw op het verlangen van je kind om te groeien. Wees volhardend en prijs en bemoedig je kind. Vermijd kritiek en boosheid, als er een ongelukje gebeurt of als je kind eens weigert.
Om het proces van zindelijk worden in gang te zetten, laat je je kind in de wc komen, samen met andere familieleden. Zo zal het kennismaken met wat het is om je te ontlasten op de wc, maar zonder de druk om zelf iets te doen. Vertel je kind wat er gebeurt, zodat hij de woorden leert.
Doe dit op een duidelijke manier en maak leg uit dat naar de wc gaan een alledaags onderdeel van het leven is. Vermijd beschrijvingen van ontlasting als stinkend of vies. Het is niet nodig dat je kind gaat denken dat poepen of plassen iets smerigs is, want een kind kan dat op zichzelf gaan betrekken.
Dr. Spock moedigt het gebruik van potjes aan en adviseert leuke boekjes of een speeltje bij het potje te leggen. Zo wordt het leuk om er gebruik van te maken.
Geef het kind de tijd om te wennen aan het potje. Laat hem er op gaan zitten met zijn kleren aan, net zo lang als het kind dat zelf leuk vindt. Als je kind er eenmaal aan gewend is, kun je het uitleggen dat hij, net als de volwassenen, er op zou kunnen poepen of plassen.
Nog steeds is van belang, dat je kind weg kan gaan als hij dat wil. Het is niet de bedoeling dat hij het gaat associëren met straf of iets waar hij verplicht mee bezig moet zijn.
Het moet voelen als iets dat je kind uit eigen wil kan doen. Haal je kind nooit over, dwing hem nooit als hij geen zin heeft. Als je kind iets in zijn luier doet, laat je kind dan zien hoe het in het potje gaat. Leg uit dat hij dat straks ook zelf kan doen. Leeg het potje niet in het toilet en trek het niet door waar je kind bij is.
Als de interesse van je kind gewekt is, neem je kind dan twee of drie maal per dag mee naar het potje. Let op de signalen die je kind kan geven als hij moet plassen of poepen en houd het potje bij de hand.
Prijs hem als hij langere tijd droog is gebleven. Wijs hem erop dat dat net zo is als volwassenen doen, of zelfs zijn favoriete held of heldin. Maar prijs niet overmatig. Op deze leeftijd houden ze daar niet van, want ze willen juist zelfstandig zijn.
Als je kind er klaar voor lijkt, kun je hem zonder broek en ondergoed laten rondlopen. Wijs op het potje dat in de buurt staat en geef aan dat hij het kan gebruiken wanneer hij dat nodig heeft. Geef je kind af en toe een herinnering.
De luier moet weer om als er een ongelukje gebeurt, of als het kind weigert het potje te gebruiken.
Als je kind eenmaal de controle heeft over blaas en darmen, wat meestal gelijktijdig gebeurt, dan kun je trainingsbroekjes gaan gebruiken.
Wees niet boos als er een ongelukje gebeurt, steun je kind in het proces. Nadat je kind zindelijk is, kun je aandacht besteden aan afvegen en handen wassen. Blijf je kind wel helpen, soms zul je zelf even moeten controleren of alles goed is gegaan en helpen met schoonmaken.
Methode 6: De zindelijkheidstraining van Azrin en Foxx, zindelijk binnen een dag
Met deze methode kun je beginnen als je kind minstens 20 maanden is. Er zijn een aantal punten, die je kind moet hebben of kunnen voor je begint: je kind moet korte periodes droog kunnen blijven, hij moet kunnen voelen dat hij moet plassen (dit kun je zien aan de gezichtsuitdrukking of houding).
Je kind kan voorwerpen hanteren en lopen zonder hulp. Hij kan 10 instructies achter elkaar opvolgen: wijs je neus aan, je ogen, mond, haar; zit op een stoel, sta op, loop met je ouder naar een andere kamer, imiteer een eenvoudige taak, haal een bepaald voorwerp, stop het ene voorwerp in een ander voorwerp.
Wat je kunt doen om je kind voor te bereiden op de zindelijkheidstraining, is om de weken daarvoor je kind goed te leren zichzelf aan- en uit te kleden. Laat je kind toekijken als anderen naar de wc gaan en leg dan de stappen uit die daarvoor nodig zijn.
Leer je kind de woorden die bij het zindelijk zijn horen. Zorg dat je kind instructies goed op leert volgen. Let erop dat alle instructies die je geeft, goed worden opgevolgd. Sta geen woede aanvallen toe, die het proces zouden kunnen verstoren.
Bij deze methode is het volgende belangrijk:
- Je traint de zindelijkheid in 1 ruimte
- Zorg dat je een voorraadje van de favoriete snoepjes of snacks bij de hand hebt;
- Beperk afleiding en onderbrekingen, zoals speelgoed;
- Zorg dat je weet wie de favoriete persoon van je kind is, wie de superheld is;
- Gebruik een potje dat gemakkelijk in de wc geleegd kan worden;
- Gebruik een pop speciaal voor zindelijkheidstraining, zodat je kind het kan zien als die nat wordt;
- Er moeten tenminste 8 trainingsbroekjes op voorraad zijn, die groot genoeg zijn dat je kind ze zelf kan aan- en uittrekken;
- Zorg dat je kind een kort shirtje of korte trui draagt, zodat hij goed zelf zijn broek aan- en uit kan trekken;
Belonen
Het is belangrijk om direct een beloning te kunnen geven, met een knuffel, een snoepje of een verrassing. Beloon elke stap positief, zoals naar het potje lopen, de broek uittrekken, gaan zitten op het potje.
Vertel je kind vaak dat zijn superheld heel trots is om te zien dat je kind het potje gebruikt en droog blijft. Als je kind niet luistert of een ongelukje heeft, berisp je kind dan en laat hem zelf zijn natte broek omwisselen voor een droge.
Laat hem daarna een positief oefenrondje doen, op de volgende manier:
Oefenen volgens Azrin en Foxx
Gebruik de oefenpop om het proces duidelijk te maken en alle handelingen voor te doen. Laat je kind de handelingen bij de pop doen, dus elke stap wordt door de pop gedaan: de broek uit doen, op het potje zitten enz.
Als de pop een plas doet op het potje, laat je kind deze dan legen in de wc en doortrekken. Als dit goed gaat, kun je je kind zelf het potje laten gebruiken.
Zorg dat je kind regelmatig zijn eigen kleding controleert om een natte broek te leren herkennen. Beloon en prijs hem als hij droog blijft. Controleer elke 3 tot 5 minuten en gebruik hiervoor een afstreeplijst.
Laat je kind goed drinken, zodat hij duidelijk voelt dat hij naar wc moet, dus een glas (250 ml) per uur. Geef je kind opdracht naar het potje te gaan, de broek omlaag te doen en rustig enkele minuten te blijven zitten.
Laat hem dan opstaan en de broek weer optrekken. Als er geplast wordt, geef dan onmiddellijk een beloning. Laat je kind zichzelf afvegen en het potje zelf legen.
Oefen dit hele proces om te beginnen elke 15 minuten en daarna minder als je kind het onder de knie krijgt.
Controleer elke 5 minuten of je kind droog blijft, en zorg dat je kind dit ook zelf doet. Als je kind op het potje zit, laat hem daar 10 minuten zitten.
Als er 2 tot 3 keer geplast is, waarbij je je kind uitbundig prijst, zal je kind het gaan begrijpen en kan er korter op het potje gezeten worden.
Verander geleidelijk de opdracht, “Ga naar het potje” in de vraag “Is je broek nog droog?” en “waar is je potje?”.
Als je kind naar het potje gaat, vraag dan alleen nog naar de droge broek. Hoe vaardiger je kind wordt, hoe minder je hoeft te belonen.
Beloon alleen nog aan het einde, als je kind zijn behoefte op het potje doet en uiteindelijk alleen als je kind droog blijft.
Gedurende de volgende dagen, laat je je kind tijdens of na de maaltijd, bij het middagdutje of het naar bed gaan, controleren of hij droog is.
Beloon elke keer als je kind droog is gebleven. Zijn er ongelukjes, berisp je kind dan en laat hem zichzelf verschonen. Laat dan weer oefensessies volgen.
Methode 7: Zindelijkheidstraining bij baby’s
Het is mogelijk om de zindelijkheidstraining al te beginnen als je baby nog maar enkele weken oud is. Niet alleen scheelt het je honderden, of zelfs duizenden euro’s aan luiers, het is ook een goede manier om een band op te bouwen met je kind.
Het is ook een heel natuurlijke aanpak. In Afrika en Azië, waar baby’s vaak de hele dag door de moeder gedragen worden, is dit ook de manier waarop kinderen zindelijk worden. Het is echter wel een tijdrovende methode en het vergt veel geduld.
Uiteindelijk kan je kind wel vroeger zindelijk worden. Merk wel op dat dit niet het doel is van deze training, want het kan goed zijn dat je kind ook met deze methode pas met 18 of 20 maanden zindelijk wordt.
Ook een baby laat het zien als hij moet plassen, het kind gaat trappelen of je ziet het aan zijn gezichtje. Deze “training” (tussen aanhalingstekens, want een baby kun je nog niet echt trainen natuurlijk) is dan ook gebaseerd op lichaamstaal.
Als ouder probeer je in te spelen op de signalen van je kind. Je kunt hiermee al beginnen vanaf dat je kind 3 weken oud is.
Op het moment dat je ziet dat je kind gaat plassen, zal jij als ouder het kind oppakken en als volgt vasthouden:
Je zit op de grond met je benen recht vooruit en je houdt de baby op schoot met zijn gezicht van je af, zodat je kind tegen je aan kan leunen. Maak hierbij het geluid van water (psss, psss).
Je baby gaat dit geluid associëren met het plassen. Dit doe je meerdere malen per dag.
Als het lukt, beloon je je baby met voeden, knuffelen en spelen. Je kind zal de activiteit gaan herkennen en zelf leren om in deze houding te gaan zitten en met 4 tot 5 maanden kunnen plassen.
Baby’s kunnen deze techniek leren voor zowel het poepen als het plassen. Om het poepen onder de knie te krijgen, ga je als volgt te werk:
Als je denkt dat je kind moet poepen, ga je op de vloer zitten met je knieën gebogen. Je baby zit met zijn gezicht naar je toe en wordt door je benen gesteund.
Je hoeft geen geluiden te maken. Als je kind poept beloon je weer zoals hiervoor staat uitgelegd. Als er niets gebeurd kun je de baby weer terugleggen. Het is belangrijk dat er normaal wordt omgegaan met het ontlasten, het is niet privé of vies.
Er gaat natuurlijk veel tijd en energie in zitten en je moet dit niet willen doen als je hele dagen werkt en het druk hebt. Toch heeft het veel voordelen om dit te proberen.
Denk alleen al aan de stapels luiers die het uitspaart. Ouders die deze methode gebruiken, doen hun baby daadwerkelijk geen luiers om. Dat bespaart kosten, maar ook het milieu.
Daarbij zal je kind ook geen luieruitslag meer krijgen. Verder is een ander interessant gegeven, dat het erop lijkt dat kinderen steeds later zindelijk worden. Kinderen worden gemiddeld 7 maanden later zindelijk, dan in de jaren zestig en zeventig.
En waarom is dat? Omdat de luiers zo comfortabel zijn. Een kind voelt het bijna niet als hij in zo’n luier heeft geplast en zal daardoor de motivatie niet hebben om zijn luier droog te houden. Helemaal geen luiers dragen zal dan ook stimuleren om zindelijk te worden.
Andere voordelen van deze methode, zijn een intensieve band met je kind en het opbouwen van een natuurlijke communicatie. Je leert inspelen op de behoeftes van je baby.
Je benut een vroege en gevoelige periode van leren bij het kind. Het vermindert het risico op uitslag en infecties. Je leert je kind al van jongs af aan zijn lichaam aan te voelen. Het is mogelijk je kind vroeg zindelijk te krijgen (vanaf 10 maanden), maar let erop dat dit niet je doel is.
Niet alle artsen en pedagogen zijn voorstander van deze methode en geven aan dat het ontzettend belangrijk is, dit niet te doen om je kind vroeger zindelijk te krijgen.
Zij zeggen dat dit niet mogelijk is, omdat een kind zijn eigen lichaamssignalen niet goed kan interpreteren en zich nog verder moet ontwikkelen. Er komt op deze manier teveel druk op het kind en het kost ouders teveel tijd.
Tijd die je beter op een andere manier kunt besteden. Denk je wel dat je hier mee om kunt gaan en je kind alle ruimte kunt geven om op deze manier zindelijk te worden, zoek dan meer informatie over de methode op het internet. Handige zoekwoorden: infant potty training of baby potty training en Early elimination communication.
Methode 8: Zindelijkheid door gebarentaal voor baby’s
Gebarentaal kan helpen om zindelijkheidstraining gemakkelijker te maken. Gebaren zijn voor een kind een eenvoudiger manier om zich mee uit te drukken dan gesproken taal. Er is minder motoriek voor nodig en de hersenfuncties zijn eerder in staat gebaren te begrijpen en daar zelf mee te communiceren, dan met gesproken taal.
Kinderen kunnen al van jongs af aan gebaren gebruiken. Als je vroeger begint met het trainen van zindelijkheid met hulp van gebaren, heb je minder last van driftbuien en koppigheid. Je kunt je kind vanaf 6 maanden gebaren gaan leren.
Door het inzetten van gebaren voor de woorden die gebruikt worden bij de zindelijkheidstraining, kan een kind het gemakkelijk zelf aangeven als hij naar de wc moet. Er zijn enkele simpele gebaren die je kunt gebruiken.
Begin al bij het verschonen van de luier met het gebaar voor potje (maak een vuist met je duim tussen je wijs- en middelvinger door en schudt deze). Zeg het woord voor potje er wel altijd bij. Gebarentaal is een ondersteuning voor de gesproken taal, geen vervanging.
Probeer ook zachtjes het gebaar met de handjes van je kind te maken. Het volgende gebaar maak je met twee handen, beweeg de vingers tegen elkaar.
Dat doe je tijdens het drinken, het betekent “meer”. Later kan je kind dit ook gebruiken om aan te geven dat hij nog niet klaar is met poepen of plassen. Veeg je handen voor je lichaam langs, om aan te geven dat iets klaar is. Twee duimen omhoog: goed gedaan!
Bij deze methode kunnen alle andere technieken natuurlijk ook ingezet worden. Denk aan beloningen met je stem, knuffelen, een sticker of iets lekkers en het gebruik van trainingsbroekjes.
Ook hier is een positieve benadering en het proces begeleiden met geduld van belang. Het is echter goed mogelijk dat je kind met deze methode al met 18 maanden zindelijk is.
Methode 9: Creatieve zindelijkheidstraining
Deze methode maakt gebruik van het feit dat lauw water een effect op het lichaam heeft. Om te helpen bij de zindelijkheidstraining, zoek of koop je speelgoed dat in het water kan.
Zorg dat het speciaal hiervoor is, en dat je kind er nog niet eerder mee gespeeld heeft. Een balletje, een waterrad of een bootje, dat maakt niet uit. De regel is alleen wel: je kind mag er alleen op het potje mee spelen. Als je je niet aan deze regel houdt, werkt het niet.
Als je kind op het potje zit, pak dan een teil of een emmer met lauwwarm water en leg de nieuwe speeltjes erin. Zet deze voor je kind op de grond. Train je je kind al op de wc, dan heb je een verrijdbaar tafeltje nodig. Je kind mag nu lekker met de speeltjes spelen.
Als je kind nu echt moet plassen (hij heeft een volle blaas) zal zijn lichaam reageren door het lauwe water. Het is een lichamelijke reflex. Dus als je kind plast, prijs hem dan uitbundig. Een beloning in de vorm van een snoepje of een sticker kan ook gegeven worden.
Laat je kind zo lang spelen als hij zin heeft. Als je kind klaar is, ruim het speelgoed dan weer op. Het is echt een goede stimulans voor je kind om weer naar het potje te gaan, omdat hij met het speelgoed wil spelen.
Het effect van deze methode is prachtig. Het geeft je kind een direct gevoel van succes als het lukt om te plassen. Het is ook voor de ouders prettig, want je hoeft niet lang bij het potje te gaan zitten wachten.
Ook heb je geen last van worstelingen omdat je kind niet mee wil werken. Dus al met al een gemakkelijke methode om mee te werken. Helaas werkt dit niet voor poepen, daarvoor zul je gewoon geduld moeten hebben en oefenen totdat dat onder controle is.
Methode 10: Zomer zindelijkheidstraining
Het kan erg voordelig te zijn de zindelijkheidstraining in de zomer te laten plaats vinden. Je kunt er lekker de tijd voor nemen, als je zelf vakantie hebt.
En je kind kan lekker spelen, zwemmen, kortom zijn gang gaan in zijn blootje. Er zijn veel voordelen aan het buiten rondlopen zonder broek, waardoor zindelijkheidstraining makkelijker wordt.
Als je kind zonder broek, ondergoed en luier mag spelen, kan hij goed voelen wanneer hij naar de wc moet. Als je nog niet bezig bent met zindelijkheidstraining, kun je daar goed mee beginnen als het buiten warmer wordt.
Er is niets om een plasje op te vangen, dus je kind zal niet graag een ongelukje krijgen. Je kind zal beter gaan opletten wat hij voelt en naar het potje gaan als hij moet.
Daarbij komt dat je kind niets aanheeft, waardoor het gemakkelijker wordt om snel te gaan zitten. Je kind hoeft zich even niet bezig te houden met kleren aan- en uittrekken.
Het potje staat in de buurt, dus tussen het moment dat je kind iets voelt en het gaan zitten zit heel weinig tijd. Het leren wordt dus iets gemakkelijker gemaakt. Probeer wel je kind te helpen en herinner hem regelmatig aan het potje.
Als je een trainingsschema hebt, houd je er dan ook buiten aan. Heb je dat nog niet, kun je dat wel gaan invoeren.
Leer je kind dat buiten bloot lopen alleen voor thuissituaties is. Het is niet de bedoeling dat je kind hier gewend aan raakt. Ook voor het zindelijk worden, is het belangrijk dat je kind uiteindelijk leert dit ook te doen met kleren aan. Dus houd je aan je eigen schema en blijf consistent.
Als er een ongelukje gebeurt, kun je je kind zichzelf laten schoonmaken. Dit kan ook helpen ongelukjes te voorkomen, want het opruimen is toch zo’n pretje niet.
Hoofdstuk 5: Zindelijkheidstraining tips en advies bij problemen
Er zijn enkele redenen waarom een kind weerstand kan voelen tijdens de zindelijkheidstraining.
Hieronder staan ze op een rijtje: Verwarring, niet nieuwsgierig of geen interesse, angst, problemen rond onafhankelijkheid en controle, te veel druk, de onjuiste methode, lichamelijk ongemak of pijn, weerstand voelen om te poepen, angst voor de wc of het potje, bedplassen, terugval in zindelijkheid, te afgeleid of geen zin.
Verwarring
Verwarring kan ontstaan als je kind niet alle stappen van het proces goed begrijpt. Er wordt ergens een link niet gelegd, waardoor je kind niet succesvol naar het potje kan gaan. Je kind begrijpt het niet en zal het daarom niet willen proberen. En dan ontstaat er weerstand.
De problemen kunnen ontstaan doordat de ouder verwarde boodschappen geeft. Duidelijkheid en consequent zijn, zijn van het grootste belang.
Zorg dat je verwachtingen redelijk zijn en leg helder en vaak uit wat de bedoeling is. Verder hebben we niet altijd de wijsheid in pacht. Er kunnen onverwachte dingen gebeuren. Je kind kan een keer buikpijn hebben op het potje, en het kan daarna het potje associëren met pijn.
Niet nieuwsgierig of geen interesse
Sommige kinderen zijn gewoon niet nieuwsgierig in zindelijkheid. Soms kan het wel werken om aan te wijzen dat grote kinderen wel naar de wc gaan. Je creëert een vorm van groepsdruk. Kinderen willen graag voldoen aan de gewone norm.
Het is wel de bedoeling dit te doen zonder een gevoel van schaamte of oordeel op te wekken. Het is meer een natuurlijk verlangen van het kind om er bij te horen. Wijs hem erop welke van zijn vriendjes of vriendinnetjes wel al op het potje kunnen.
Dreumesen en peuters imiteren graag, vooral mensen die ze bewonderen. Deze bewondering kun je als stimulans gebruiken. Verder kan samendoen ook goed werken.
Hoewel het misschien wat vreemd overkomt, kan samen met een leeftijdsgenootje (of een broertje of zusje) op het potje zitten ook heel goed helpen je kind zindelijk te krijgen.
Angst
Het kan zijn dat je kind bang is geworden voor de wc of het potje. Het kan hem tegenhouden dit te gebruiken. Andere kinderen worden bang door het gevoel van poepen of plassen.
Dat kan gebeuren als de ervaring negatief is geweest. De oorzaak kan soms liggen in huidirritatie of buikpijn door verstopping. Een oplossing kan zijn, een ander potje te kopen.
Deze is helemaal nieuw, dus de ervaring kan weer opnieuw opgedaan worden, zonder de negatieve gevoelens.
Problemen rond onafhankelijkheid en controle
Het hoort bij de normale ontwikkeling van kinderen, om in een fase terecht te komen, waarin geëxperimenteerd wordt met het gevoel controle te hebben over het eigen lichaam en wat het kind wel en niet wil doen.
Je hoort je kind zeggen dat hij “het zelf wil doen” en dat hij nu ook groot is. Maar je maakt ook kennis met de koppige kant van je kind en de ontwikkeling van een eigen wil. Dus zal je kind misschien ook aangeven dat hij niet wil doen wat jij wilt. Het is het gevoel onafhankelijk te willen zijn.
Het feit dat je kind groot en onafhankelijk wil zijn, kun je gebruiken als motivatie. Je kunt uitleggen dat op de wc zitten en daar je behoefte doen, iets is dat alle grote mensen doen. Opa, oma, de grote buurjongen of grote zus gaan ook allemaal naar de wc.
Noem vooral mensen waar je kind respect voor heeft of tegenop kijkt. Gebruik dit bemoedigend en benoem het als je kind kan zien dat deze mensen de wc gebruiken. Geef je kind ook grote jongens/meisjes ondergoed.
Te veel druk
Het te vaak vragen of je kind naar het potje moet, kan weerstand opwekken bij je dreumes. Dit kan vooral ontstaan als je kind de hierboven genoemde fase ingaat en meer onafhankelijk wil zijn.
Vraag je af of de methode die je gebruikt wel bij je kind past, misschien ontstaat er wel teveel druk. Het kan beter zijn van methode te wisselen.
De onjuiste methode
Past de methode van zindelijkheidstraining wel bij je kind en hoe hij leert? Als je een methode gebruikt waarbij herhaling en oefening centraal staat, en je hebt een kind dat graag alles zelf doet, kom je zeker in een worsteling terecht.
Een kind dat snel dagdroomt en afgeleid is, heeft juist baat bij een vast schema, oefening en een duidelijke uitleg. Kijk goed naar wat voor type je kind is.
Vraag je verlegen kind niet op het potje te zitten als er bezoek is, of je heel actieve dreumes om telkens 5 minuten op het potje te blijven zitten.
Kies iets uit dat zowel bij jou als je kind past. Door het op een manier te doen die je kind motiveert en stimuleert, bereik je meer dan vast te houden aan iets dat niet werkt.
Lichamelijk ongemak of pijn
Niemand wil pijn voelen. Als je kind pijn voelt tijdens het poepen of plassen (door een infectie of buikkramp), zal je kind proberen het naar het potje gaan, te vermijden.
Je kind zal het net zo lang ophouden tot het niet meer gaat, en dan ontstaan er ongelukjes. Als dit jouw kind overkomt, is het de moeite waard te controleren of daar niet iets meer achter steekt.
Wees alert op aanwijzingen dat ontlasten moeizaam gaat en controleer of er sprake is van irritatie, infectie of andere lichamelijke problemen. Kijk ook naar het artikel verderop in de gids, over weerstand tegen het poepen die ontstaat door constipatie, op basis van de kennis van Dr. Greene.
Weerstand voelen om te poepen
Dr. Alan Greene heeft onderzoek gedaan naar deze weerstand bij kinderen. Hij heeft waargenomen dat het gaat om een cyclus: van ongemak, naar angst naar uitstellen.
Deze cyclus ontstaat wanneer kinderen eens een negatieve of pijnlijke ervaring hebben gehad tijdens het poepen. Dit kan veroorzaakt zijn door verstopping of een verandering van dieet, of omdat ze bang zijn voor de wc en/of het doortrekken.
Soms komt het ook omdat kinderen gewoon vergeten om naar de wc te gaan.
Maar het gevolg van de pijn is, dat een kind, als het weer aandrang voelt, het zal uitstellen om naar de wc te gaan. Het kind is bang dat het weer pijn zal doen.
Dit uitstellen leidt tot meer ongemak en pijn, en dit veroorzaakt een hoop angst. En zo gaat deze cyclus door, van angst, naar pijn, en weer naar uitstellen. Het is duidelijk dat dit het zindelijkheidsproces geen goed doet.
Hoewel er meerdere oorzaken zijn die dit gedrag veroorzaken, is het in ieder geval belangrijk de cyclus te doorbreken. Dit kan door je kind weer tijdelijk een luier aan te doen.
Het kind zal ontspannen en de ontlasting zal weer zachter worden. Je kind kan met een gerust hart weer poepen, waardoor de ontlasting weer regelmatiger zal komen.
Wel kan het ervoor zorgen dat je kind gaat denken, dat poepen in de luier geen pijn doet, en poepen in het potje wel. Het kan moeilijk zijn dan weer terug te gaan naar ontlasten op het potje.
Een aanpassing van het dieet kan eveneens helpen. De ontlasting moet zachter worden, dus meer fruit en groente eten is een vereiste. Als dit niet genoeg helpt, kan medicatie helpen. Gebruik dit zeker niet langer dan 2 weken. Vraag indien nodig advies aan je huisarts.
Om de zindelijkheidstraining weer op te pakken, is het belangrijk kleine stapjes te nemen. Ga vooral niet direct proberen je kind meteen weer op het griezelige potje te zetten.
De eerste stap kan zijn om je kind te laten poepen, in zijn luier, op de juiste plek: bij de wc en/of het potje. Ga met je kind mee, wees aanwezig. Meestal lukt dit wel, dus daar vandaan kun je weer een stapje verder.
Gaat dit drie dagen goed, dan laat je je kind zittend poepen, net als jij. Je kind kan op de grond zitten, of met luier aan op het potje.
Nadat dit enkele dagen goed gaat is de volgende stap om, als je kind eerst op de grond zat, wel op het potje te gaan zitten. Ga elke keer een klein stapje verder, totdat hij zonder luier op het potje kan zitten.
Angst voor de wc of het potje
Tijdens het zindelijk worden kunnen er angsten ontstaan. De meest voorkomende zijn: angst om van de wc of het potje te vallen, eng dromen over het potje en schrikken terwijl het kind op de wc of het potje zit.
Bij twee-jarigen is de grens tussen fantasie en werkelijkheid heel wazig. Er kunnen echt monsters in de wc zitten en de wc kan je heus opslurpen. Als je kind zich van alles inbeeldt, kan hij weigeren gebruik te maken van de wc of het potje. Kinderen kunnen echt hysterisch worden als ze je de wc zien doortrekken.
Als je kind bang is voor de wc, kun je een stapje terug doen en het potje gaan gebruiken. Het kan handig zijn een ander woord voor de wc of het potje in te zetten.
Geef de wc een leuke naam, zodat deze wat minder eng wordt. Vraag dan: “Zullen we Bert eens wat te drinken geven?” als je kind moet plassen. Gebruik stickers om de wc te versieren en de drempel te verlagen.
Als het allemaal niet helpt, stop dan een maand met de zindelijkheidstraining en laat je kind alle angst vergeten. Noem de wc of het potje helemaal niet gedurende die tijd. Daarna kun je weer voorzichtig beginnen.
Het kan handig zijn om de werking van de wc gewoon uit te leggen aan je bange kind. Kinderen die bang zijn voor monsters, tijgers, dino’s of andere enge beesten, kunnen er iets aan hebben als je de spoelbak van binnen laat zien.
Laat ze zien hoe het water de wc in stroomt en er ook weer uit gaat, en dat daar helemaal geen monsters in passen! Dit werkt niet voor alle kinderen, maar het kan een mogelijke oplossing zijn.
Bedplassen
Het kan voorkomen dat kinderen overdag zindelijk zijn, maar ‘s nachts nog niet (primaire enuresis). Soms gebeurt het ook dat een kind ‘s nachts zindelijk was, maar dan opeens niet meer (secundaire enuresis).
Bedplassen komt redelijk vaak voor. Zo’n 20% van de kinderen is ‘s nachts nog niet zindelijk als ze 5 jaar zijn. 15% plast met 6 jaar nog in bed en 10% van de zeven-jarigen heeft ‘s nachts nog wel eens een ongelukje.
Er zijn meerdere redenen waardoor bedplassen kan ontstaan. Het kan door praktische redenen veroorzaakt worden: je kind drinkt teveel voor het naar bed gaan, verstopping kan ervoor zorgen dat de blaas minder kan bevatten of je kind drinkt graag drankjes die voor meer urine zorgen, zoals chocola of cola.
Andere oorzaken zijn lichamelijk: het signaal om wakker te worden is (nog) niet voldoende ontwikkeld, het kind slaapt te diep en wordt niet wakker van het signaal dat aangeeft dat het naar de wc moet. Er kan een onbalans zijn in de spieren van de blaas of de blaas is te klein.
Er kan ook sprake zijn van een urineweg infectie, een hormoonbalans of diabetes.
Als je kind ‘s nachts nog niet zindelijk is met 5 jaar, zou je contact kunnen zoeken met de huisarts om er achter te komen wat er aan de hand is. Je kunt ook zelf proberen je kind te helpen als er geen medische oorzaak te vinden is.
Het gebruik van een plaswekker kan een grote hulp om bedplassen te verhelpen. In het bed van het kind wordt een onderlegger gelegd, waar sensoren in zitten.
Deze zijn verbonden met de wekker. Zodra de sensoren ook maar de kleinste druppel urine waarnemen, maakt de wekker een doordringend geluid. Het kind wordt op tijd wakker en kan naar de wc gaan. Uiteindelijk zal het kind uit zichzelf op tijd wakker worden.
Bij 70% van de kinderen helpt deze methode. Er wordt aangeraden hier niet voor het 7e jaar mee te beginnen. Je kunt ook zelf als ouder je kind ‘s nachts wakker maken, bijvoorbeeld voor je naar bed gaat. Zorg dan dat je kind goed wakker is en beseft wat er gebeurt. Anders bevorder je het in bed plassen juist.
Om je kind te helpen ‘s nachts droog te blijven kun je ook gedragstherapie toepassen. In feite is dit niets anders dan te zorgen voor een goede motivatie. Met een goede motivatie, is het makkelijker voor je kind om ‘s nachts wakker te worden om te plassen.
Als je zorgt voor een fijne verrassing de dag erna, voor als je kind droog blijft, dan is het zelfs leuk om wakker te worden. Gebruik hierbij de plaskalender.
Streep op de kalender af wanneer het goed gaat, en na 3 of 5 of 7 nachten droog volgt er een verrassing, een kadootje of een uitstapje. Als je kind echt een aantal weken droog blijft, kun je iets bijzonders bedenken om te geven of te doen.
Dat is dan de grote prijs. Het moet echt iets zijn waar je kind enorm naar zal uitkijken en waarvoor hij zijn best zal doen.
Terugval in zindelijkheid
Het kan gebeuren dat je kind goed zindelijk is, maar opeens terugvalt in oud gedrag. Meestal komt dit voor als er in het dagelijks leven een grote verandering optreedt. Denk hierbij aan een verhuizing, het krijgen van een broertje of zusje of een overlijden.
Je kunt een terugval eveneens zien in andere gedragingen, zoals een kind dat al kan lopen, dat weer gaat kruipen. Het terugvallen in zindelijkheid kan ook ontstaan door een scheiding. Dit heeft een enorme impact op het leven van je kind.
Een scheiding zorgt voor een verandering van dagelijkse gewoontes, er is het feit dat je kind een van beide ouders minder zal zien. Het is verwarrend en zal je kind erg onrustig en misschien zelfs boos maken.
Tijdens de zindelijkheidstraining had je kind de steun van beide ouders. Als de ouders gescheiden zijn zal je kind dus ook steun en hulp missen. Het is dus belangrijk om als ouders samen te werken om op een consistente manier de training door te kunnen laten gaan. Houd de volgende tips voor ogen:
- Het kan nodig zijn tijdelijk te stoppen met de zindelijkheidstraining, totdat de situatie wat rustiger is. Je kind zou niet meer boos, verontrust of erg verdrietig moeten zijn. Met die emoties is het te lastig om bezig te zijn met zindelijkheid.
- Je kind moet eerst leren omgaan met de nieuwe situatie. Geef je kind de tijd zich aan te passen en begin dan weer opnieuw met de training. Houd de zelfde werkwijze aan in beide gezinnen, zorg dat er op dezelfde manier met het kind wordt omgegaan.
- Blijf vooral heel geduldig en rustig naar je kind toe. Ongelukjes kunnen meer voorkomen, maar boos worden werkt averechts. Zorg dat je kind niet verder terugvalt. Bemoedig je kind en prijs hem als het goed gaat. Gebruik (weer) beloningen om je kind te stimuleren.
- Zorg dat beide huizen waar je kind komt een potje hebben. Het is belangrijk dat de situatie herkenbaar is voor je kind, net zoals het voor de scheiding was.
Te afgeleid of geen zin om naar het potje te gaan
Voor kinderen is de gang naar de wc of het potje soms echt niet wat ze willen. Ze zijn aan het spelen, ze gaan er helemaal in op en merken niet dat ze naar de wc moeten. Ook als je het ze vraagt, geven ze aan helemaal niet te moeten.
En wil je je kind dan dwingen? Of kom je dan in een groot gevecht terecht? Het is moeilijk om je kind duidelijk te maken dat ze echt naar de wc moeten gaan en dat ze daar zelf verantwoordelijkheid voor moeten gaan nemen.
Helaas ontstaan er ongelukjes als ze dit niet doen, want je kind komt te laat bij de wc aan of vergeet helemaal te gaan. Hoe kun je dit voorkomen?
Om hiermee om te gaan kun je je kind aanspreken zonder te dreigen. Geef een aanzetje in de vorm van een vraag: “Zou het kunnen dat je al een poosje niet gegaan bent?” Herinner je kind aan wat hem motiveert, een activiteit of een stuk speelgoed dat hem enthousiast maakt.
Leg uit dat hij daar alleen mee kan spelen of dat mag gaan doen als hij droog blijft en netjes het potje of de wc gebruikt. Geef je kind de keuze met de consequenties erbij.
Leg uit dat je verwacht dat je kind naar de wc gaat voordat hij zijn plas of poep niet meer kan ophouden.
Leg uit dat ongelukjes gebeuren, doordat het kind zelf de keuze maakt niet op tijd naar de wc te gaan, en daardoor kunnen ze de beloning mislopen.
Vraag je kind zelf om hulp. Wat zou je hieraan kunnen doen? Wat heb je nodig? Wat zul je de volgende kiezen om te doen? Als je het niet duidelijk uitlegt, kan het zijn dat je kind niet ervoor kiest om vaker naar de wc te gaan, maar alles juist langer op zal houden.
Met het idee: volgende keer lukt het me wel. Gebruik een plaswekker en spreek af dat als deze afgaat, het speelgoed even blijft liggen en de wc voorgaat.
Het speelgoed ligt er straks ook nog! Bemoedig het gedrag dat bij een grote jongen/groot meisje hoort. Kinderen willen graag net zo zijn als hun leeftijdsgenootjes of grotere kinderen die ze bewonderen. En blijf consequent in je eigen gedrag.
Op weg naar zindelijkheid
Als ouder van een kind dat leert zindelijk te worden, heb je een lastige rol te vervullen. Het zindelijk worden is een grote stap in de ontwikkeling en je kind heeft er wel hulp bij nodig. Anders dan bij lopen of leren praten, dat eigenlijk voor het merendeel vanzelf gaat.
\Met de aanwijzingen uit deze gids, heb je hopelijk een duidelijker beeld gekregen van de mogelijkheden die er zijn om de zindelijkheidstraining aan te pakken. Geduld, begrip en je kind motiveren zijn belangrijke steekwoorden gebleken.
Maar vertrouw vooral op je eigen kind, dat hierin zeker zijn weg zal vinden met jouw hulp. We wensen jullie veel succes.